Cinevision
Film besprekingen: bioscoop, dvd en Blu-ray

Na het succes van Ang Lee’s ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’ en Zhang Yimou’s wuxia-trilogie ‘Hero’, ‘House Of The Flying Daggers’ en ‘Curse Of The Golden Shower’ vinden steeds meer Oosterse actieprenten hun weg naar de Westerse (thuis)bioscoopschermen. Onlangs verorberden we nog chopstickgewijs John Woo’s ‘Red Cliff’, en we mogen de eetstokjes alweer bovenhalen voor ‘Three Kingdoms: Resurrection Of The Dragon’. Een film die zich net als Woo’s actiecapriolen concentreert op de periode van de drie koninkrijken in China, ergens tussen 220 en 280 na Christus. En dat was allesbehalve een vredelievende periode. Zo hebben sommige bronnen het over een dodental van om en bij de 40 miljoen. Om het met de titelwoorden van P.T. Anderson te zeggen: there will be blood.  

Hét referentiepunt voor iedereen die in de geschiedenis van de drie koninkrijken wil duiken, is de veertiende-eeuwse historische roman ‘Romance Of The Three Kingdoms’ geschreven door Luo Guanzhong. Een deeltje daarvan deed dienst als inspiratiebron voor deze actiebrok, waarin regisseur Daniel Lee ons aan de hand van de exploten van Zhao Zilong (Andy Lau) doorheen de woelige oorlogsperiode gidst waarin China was onderverdeeld in de koninkrijken Wei (in het noorden), Wu (in het oosten) en Shu (in het westen).

‘Three Kingdoms: Resurrection Of The Dragon’ begint wanneer Zilong als jong broekje de strijdkrachten van Shu komt versterken en daarbij opgeleid wordt door Luo Ping’an (Sammo Hung, tevens de actiechoreograaf voor deze prent). Luo voelt direct een connectie met Zilong. Niet alleen omdat ze beiden uit hetzelfde dorp afkomstig zijn, maar ook omdat Luo niet zozeer vecht omdat hij het graag doet, maar omdat hij zijn steentje wil bijdragen om China terug vredevol te herenigen. Na een paar veldslagen blijkt dat Zilong meer dan zomaar een gewone soldaat is. Na een paar cruciale overwinningen krijgt hij de bijnaam ‘de onoverwinnelijke generaal’ en zal hij een vooraanstaande rol spelen in de strijdkronieken van Shu.

Wie ‘Red Cliff’ heeft gezien, zal maar weinig verrassingen puren uit ‘Three Kingdoms’. Deze film haalt het qua spektakelwaarde niet van de capriolen van John Woo, waardoor dit een beetje de spreekwoordelijke vijgen na Pasen zijn. Een groot verschil is alvast de speelduur. Waar Woo bijna vier uur de tijd nam (of twee uur en een kwartier, als je de gangbare westerse versie hebt gezien) om (een deel van) de strijd tussen de drie koninkrijken filmisch weer te geven, schenkt Lee ons maar anderhalf uur om de carrière van Zhao Zilong uit de doeken te doen. Het resultaat voelt daardoor vooral aan als een vluggertje dat historische punten aanraakt, maar nooit in hun volledige context toont of kadert.

Maar wie niet zo maalt om die historische context en geen boodschap heeft aan de vaststelling dat de film af en toe een loopje neemt met de geschiedkundige gebeurtenissen (het personage van Luo Ping’an bijvoorbeeld is volledig fictief) zal zeker meer van de film genieten dan de puntjes op de i-zettende meerwaardezoeker. Dit kleine broertje uit het Oosterse oorlogsfilmpantheon is er vooral voor de completisten die zoveel mogelijk Oosterse strategoverhalen willen afvinken op hun ‘gezien’-lijstje. Al is het misschien ook geschikt voor beginnelingen, die klein uit de startblokken willen schieten vooraleer zich op te werken naar het uitgebreidere werk. Het blijft immers erg degelijk gemaakt.

Extra’s (Blu-ray): meer dan twee uur bonusmateriaal. Het gros daarvan is gereserveerd voor een making of, die zich beperkt tot setopnames zonder bijkomende informatie. Achtergrondinfo is er enkel maar via de korte interviewsnippers (hoop en al tien minuten) met de regisseur en de drie voornaamste acteurs.

Simon Couwens