We zullen meteen kleur bekennen: we krabden onszelf toch even in de kruin toen bekend raakte dat speelgoedgigant Hasbro - nadat die reeds bij ‘Transformers’ hadden gezien dat er met hun wereldwijd goed verkopende toys nog een onontgonnen filmgebied open lag - z’n GI Joe-actiefiguurtjes, die samen met Matchbox-autootjes en Playmobile onze jeugd tekenden, naar het zilveren scherm zou brengen met de niet heel standvastige regisseur Stephen Sommers achter de camera.
Was een hartenpijninducerende jeugdsentimentaanval à la ‘Indy IV’ in de maak? Zou de filmer de fout maken om deze prent ‘Terminator Salvation’-gewijs een pompeuze sérieux mee te geven? Konden we ons verwachten aan een migraineopwekkende actiestijl op z’n Michael Bay’s? Driewerf hoera, want het antwoord op al deze vragen luidt nee! De avonturen van de militaire helden zijn krek wat je kan verwachten wanneer plastic figuurtjes met elkaar vechten, Sommers knipoogt een eind in het rond én met de altijd volgbare spektakelscènes bewijst hij dat het mogelijk is je publiek niet door elkaar te schudden en toch te entertainen.
‘G.I. Joe: The Rise Of Cobra’ solliciteert weinig verhullend naar een status van zomerblockbuster, en dus volgt hij traditioneel het grondplan dat dit genre definieert. Helden en schurken nemen het tegen elkaar op in een arena die zich doorgaans laat omschrijven als een alternatieve aarde (in dit geval: eentje in de niet zo verre toekomst), veelal bedreigd door een megalomane booswicht wiens snode plannen enkel gestopt kunnen worden door een stel per toeval samengestelde waaghalzen. Zie ook de plot van ‘G.I. Joe’, waarin de Joes de strijd aanbinden tegen de Cobra-organisatie, die een machtig wapen in handen hebben waarmee ze de wereld in no time tot vernieling kunnen brengen.
De overdaad aan personages die scenarist Beattie opvoert, maakt dat ze elkaar voor de voeten dreigen te lopen, en ook tracht hij ze allemaal wat achtergrond te geven via te pas en te onpas opduikende flashbacks. Zeker het eerste uur rommelt een beetje, wat je terecht vragen doet stellen als: waar komt Brendan Frasers personage plots vandaan en waar is hij daarna naartoe? En wat is de waarde van Dennis Quaid als hij alleen maar patriottische pro-militaire oneliners mag debiteren? Eens de schaakstukken hun plaats op het bord hebben ingenomen, verhelpen de problemen zich evenwel vanzelf en een interessante plottwist in de finale verraadt zelfs groeipotentieel (sequels!).
Grote cinema moet je van Stephen Sommers nooit verwachten, maar nadat hij met succes het huivergenre (‘Deep Rising’, ‘Van Helsing’) en het avonturengenre (‘The Mummy’ en sequel) op de korrel nam, steekt hij ook nu zijn passie voor onvervalste B-fun niet onder stoelen of banken, met openlijke verwijzingen naar oude sf-klassiekers (een evil wetenschapper lijkt wel een 21ste-eeuwse Dr. X) en zelfs de Bond-reeks (de archetypische snoodaards, de gadgets, het locatiehoppen, etc.). Amusement staat twee uur lang centraal, wat zich manifesteert in de vorm van coole actiescènes als een wilde achtervolging in Parijs (het hoogtepunt!) en een knappe onderwaterfinale. Strak filmpje.