Eén van de zwartste dagen bij HBO is ongetwijfeld die waarop ze Matthew Weiner (één van de schrijvers/producers van ‘The Sopranos’) meedeelden dat ze niet geïnteresseerd waren in zijn pitch voor een tv-drama dat zich afspeelde bij een reclamebureau in de jaren zestig. Hun njet (en ook dat van concurrent Showtime trouwens) zorgde ervoor dat Weiners ‘Mad Men’ uiteindelijk werd opgepikt door het kabelkanaal AMC. En die verkeren sindsdien in de zevende hemel: ‘Mad Men’ groeide immers uit tot snoepje van de dag, en zowel de waardering als de hype blijven in stijgende lijn verlopen. De serie won al driemaal de Golden Globe voor beste televisiedrama, en intussen zijn er zowaar al speelgoedpoppen te koop (gemodelleerd naar Barbie en Ken) van de belangrijkste personages. En dan hebben we het nog niet gehad over de parodieën in onder meer ‘The Simpsons’, ‘Saturday Night Live’ en (jawel!) ‘Sesamstraat’.
Place to be in ‘Mad Men’ is het reclamebureau Sterling Cooper, gelegen op Madison Avenue in New York. Bij de start van het derde seizoen is Sterling Cooper overgenomen door een Brits bureau, en de confrontatie tussen de Amerikanen en hun nieuwe Britse collega’s is meteen een van de nieuwe verhaallijnen. Centraal staat nog steeds advertising executive Don Draper (Jon Hamm), zonder twijfel één van de meest enigmatische tv-personages ooit. Vat krijgen op hem is moeilijk, en zowel de dingen die hij doet als die hij niet doet zijn in nevelen gehuld. In de vorige seizoenen werd al duidelijk dat hij de identiteit van een gesneuvelde Amerikaanse soldaat heeft aangenomen. Ook nu zit de man voortdurend in conflict met zichzelf, waardoor hij er bijvoorbeeld niet voor terugdeinst zijn zwangere modelvrouw Betty (January Jones) meermaals te bedriegen, hetgeen meteen het moreel verval van Amerika’s naoorlogse jaren blootlegt, een beetje zoals Sam Mendes dat deed in de verfilming van Richard Yates’ ‘Revolutionary Road’.
Het derde seizoen van ‘Mad Men’ speelt zich af tussen maart en december 1963, hetgeen de makers de kans geeft heel wat historische gebeurtenissen te mixen met de tribulaties bij Sterling Cooper. Zo passeren onder meer de aanslagen op JFK en de Afro-Amerikaanse burgerrechtenactivist Medgar Everts de revue. Een van de redenen dat ‘Mad Men’ het zo goed doet is net de gedetailleerde en historisch accurate manier waarop de reeks zich vastbijt in de hielen van de sixties. Alles klopt tot in de details: de kleren, de auto’s, de meubels, het najagen van the American Dream, de machtsverhoudingen op de werkvloer en binnen het gezin, de steeds alomtegenwoordige sigarettenrook... zelfs iemand die de sixties nooit heeft meegemaakt hoeft geen moeite te doen om te geloven dat het er destijds allemaal zo uitzag. Zo lijkt nagenoeg elke vrouw op een onvervalste pin-up van Gil Elvgren. Eerder wishful thinking of toch een schoolvoorbeeld van life imitating art imitating life?
Uiteraard is de eye candy niet de enige reden waarom ook wij vijf sterren veil hebben voor ‘Mad Men’. Het verslavend karakter zit immers vooral in de kwaliteit van de scenario’s en de vertolkingen. Op zich is er niks nieuws onder de zon: dit is niet lang niet de eerste of laatste serie waar zich donderwolken samenpakken boven de hoofden van de personages, maar zelden waren de breuklijnen zo onderhuids pijnlijk, cynisch, rauw en hypnotiserend zwartgallig.
Kortom, ‘Mad Men’ verdient alle lof die het ontvangt en eenmaal je gebeten bent door de microbe is het moeilijk om die weer af te schudden. Fans van het eerste uur zullen geenszins teleurgesteld zijn met deze derde reeks die in bijna niets moet onderdoen voor de vorige zesentwintig afleveringen. Fascinerend tv-voer dus, het best te bekijken met een gleufhoed, scotch en in een strak mantelpak gehulde deerne binnen handbereik.