Normaliter interesseren de amoureuze escapades van Hollywoodsterren ons evenveel als een zoveelste discussie over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, maar het is ontegensprekelijk interessant wanneer een real life paar besluit om tevens voor de camera zwoele blikken uit te wisselen. Liefde is dan wel geen exacte wetenschap, maar een echt koppel dat in de huid kruipt van eentje op pellicule kan toch niet anders dan een streepje voor hebben? Ze hoeven immers niet meer op zoek te gaan naar die ene sprankel die je het gevoel geeft dat er magie in de lucht hangt.
Dat theorie en praktijk echter twee verschillende dingen zijn, bewijst ook ‘Going The Distance’. Ofwel zit het met de relatie van ‘Die Hard 4.0’-sufferd Justin Long en ‘E.T.’-kindster Drew Barrymore niet echt snor, ofwel klopt van bovenstaande stelling echt helemaal niets, want de twee verliefde dertigers zetten in deze dertien-in-een-dozijn-romcom één van de minst overtuigende filmkoppels neer sinds Jennifer Lopez en Ben Affleck in ‘Gigli’. Een slecht omen, want die vormden ten tijde van die prent eveneens een item, en iedereen weet hoe dat afgelopen is. En nu spreekt niemand nog over de geflopte filmdraak die uit die relatie voortkwam.
Eenzelfde lot staat ongetwijfeld dit niemendalletje te wachten, waarin student-journaliste Erin (Barrymore) en platenlabelmedewerker Garrett (Long) elkaar in de bar tegen het geile lijf lopen. Een frisse pint en een portie kippenvleugels later ligt het duo reeds te rollebollen in Garretts flat. Het klikt goed tussen hen, maar er schuilt een adder onder het gras: Erins stage loopt binnen zes weken af en dan verhuist ze van New York weer naar San Francisco. Voor zij die de kaart van de VS niet uit het hoofd kennen: de twee kunnen niet verder uit elkaar liggen. Niet erg, menen ze, laten ze er dan gewoon een korte relatie zonder verplichtingen van maken. Tot het moment aanbreekt dat Erin moet vertrekken. Dan beseft Garrett dat hij niet zonder haar kan. Maar de afstand zou wel eens stokken in de wielen kunnen steken...
Alsof de makers erg goed beseffen dat het centrale paar noch humor noch romantiek produceren, zetten ze al hun duiten in op de vertrouwde tros nevenpersonages. Zo zijn er o.a. de bezorgde zus van Erin die Garrett afkeurt én Garretts twee beste vrienden die zich amuseren met de meest puberale lolbroekerij (ze lijken op twee komieken die op de auditie van ‘The Hangover’ wandelen zijn gestuurd). Jammer genoeg blijft het lachen uit. Daarvoor stapelt het script de stereotiepen te duidelijk op elkaar en nemen de grappen dikwijls vunzige vormen aan.
Wat in schril contrast staat met het brave verhaaltje van Garrett en Erin, aan wiens ‘probleem’ de hele film opgehangen wordt (hij wil niet verhuizen uit New York, zij kan d’r droomjob in San Francisco uitoefenen). Uiteindelijk stevent alles zonder veel kleer- en hartscheuren af op een veilig en voorspelbaar slot, maar dat had u wellicht reeds door? Het grootste euvel is dat de situatie waarin Garrett en Erin zichzelf verzeild zien raken met een beetje gezond verstand en het spreekwoordelijke water in de wijn (in elke gezonde relatie is de wijn van beide partners een ietsiepietsie waterig) zo opgelost kan worden. Regisseuse Nanette Burstein (van de briljante Robert Evans-docu ‘The Kid Stays In The Picture’) besteedt er echter 100 minuten aan. Om finaal tot precies hetzelfde eindresultaat te komen.