‘Gordos’ betekent zoveel als ‘dikkerdjes’. Spaans cineast Daniel Sánchez-Arévalo (van het vaak bekroonde ‘Azuloscurocasinegro’, zijn debuut) maakt er dus van bij de start geen geheim van waarover deze wederom tragikomische caleidoscoop (Arévalo’s handelsmerk?) handelt, maar hij lijkt niet te kunnen kiezen of hij nu een kitscherige Almodovar-esque komedie wil maken, of een belerend drama met optimistische boodschap.
Aanvankelijk denk je het eerste. De diverse personages die in ‘Gordos’ de revue passeren, zouden namelijk niet misstaan in het jaren ’80- en ’90-universum van de regisseur van ‘Mujeres Al Borde De Un Ataque De Nervios’, ‘Átame!’ en ‘Kika’. Zo maken we ondermeer kennis met Enrique, een homofiele televerkoper die ooit dieetpillen verkocht, maar na het falen van die pillen zelf ettelijke kilo’s bijkwam; Sofia, een bronstige, voluptueuze brunette die naar voorhuwelijkse seks verlangt met haar strikt gelovige vriendje; Andres, vader van twee opstandige kinderen (een volslanke dochter en een slanke zoon, die daardoor vermoedt dat hij niet écht de zoon van Andres is); en Leonor, een eertijds slanke carrièrevrouw die tijdens haar thuiswerkjob iets te veel Ben & Jerry’s achterover heeft geslagen. Alle vier gaan ze in therapie bij psychiater Abel.
Verwacht van ‘Gordos’ echter geen olijke ‘hoe raken we deze kilo’s kwijt?’-comedia. Arévalo graaft dieper (en kruipt geleidelijk aan meer in de richting van een doorleefd drama): Abel wil zijn patiënten immers niet laten afvallen, maar wil vooral weten wat de oorzaak is waarom ze bij hem komen, en zich dus niet zo goed in hun vel voelen. Snel blijkt dat Enrique worstelt met liefdesproblemen, Sofia met een erg jaloers vriendje, Andres met de vrees om de vijftig niet te halen én Leonor met de angst d’r vriend, die binnenkort weer naar huis komt na een buitenlandse betrekking van zes maanden én dus enkel de magere versie van Leonor kent, onder ogen te komen. Daarbij blijkt ook Abel zelf niet vrij van trubbels: hij voelt zich niet aangetrokken tot zijn zwangere (en alsmaar dikker wordende) vriendin.
Anders gezegd: de rugzak vol problemen die de karakters met zich meezeulen, houden dan misschien deels verband met hun fysieke toestand, maar de onzekerheden die ze bezighouden, zijn universeel. De karakters worden verplicht in de spiegel te kijken én zichzelf graag te zien. Had je reeds op voorhand deze wijze raad kunnen verzinnen? Dat is dan spijtig, want veel meer inzicht heeft ‘Gordos’ niet te bieden. En dat toont ook aan waar het schoentje knelt: Arévalo wil zinnige dingen zeggen over het leven, maar mist vermoedelijk de nodige ervaring. Daarenboven rijgt hij de plotmeanders in het laatste halfuur te gretig aan elkaar, wat finaal ongeloofwaardigheid in de hand werkt.
Toch verdient ‘Gordos’ ook sympathiepunten. De film kent een enorme vaart en ondanks het feit dat enkele personages je met hun problemen eerder in slaap wiegen dan boeien (Enrique is zo irritant dat je hem haast zijn amoureuze ongeluk toewenst, Abel gedraagt zich zo pretentieus dat je hoopt dat zijn vrouw zo vlug als ze kan haar biezen pakt en hem aan zijn lot overlaat), levert de cast unaniem goed werk. Jammer dus dat de plot te veel naar een soap neigt in plaats van naar een goed doorwrocht drama. Al scoort Arévalo wél als hij de mensen aan het lachen wil brengen. De goed getimede humor houdt vooral het eerste uur heerlijk fris en zomers (de belevenissen van Sofia en d’r katholieke lover zijn hilarisch), waardoor het vooral jammer is dat de ‘Azuloscurocasinegro’-filmmaker de aandrang voelde om met zijn nieuwste een dramatische richting uit te gaan. ‘Gordos’ scoort immers best wanneer je het gevoel hebt naar een vaudeville te kijken.