Het is niet geweten wie Alfred Hitchcocks favoriete auteur was, maar als we een gok mogen wagen, dan houden we het op Daphne du Maurier, de Britse schrijfster van wie Hitch in zijn beginjaren ‘Jamaica Inn’ en ‘Rebecca’ met succes naar het witte doek vertaalde. Ruim twintig jaar later zou hij de mosterd voor ‘The Birds’ ook uit haar portfolio halen. Al gaat het niet meteen om een letterlijke bewerking. Veel meer dan het basisidee van vogels die mensen attaqueren blijft in deze uit 1963 daterende adaptatie immers niet over.
Inhoudelijk is deze horrorklassieker misschien wel het meest banale wat Hitchcock ooit op het canvas toverde. Tippi Hedren, die destijds werd ingeluid als de nieuwe Grace Kelly, kruipt in de huid van Melanie Daniels, die tijdens een shoppinguitje in San Francisco per toeval advocaat Mitch Brenners (Rod Taylor) tegen het lijf loopt. Wanneer Melanie erachter komt dat zijn zusje Cathy jarig is, maakt ze van die gelegenheid gebruik de twee parkieten die Mitch haar cadeau wil doen persoonlijk naar zijn huis in Bodega Bay, waar hij in de weekends woont met zijn moeder en zus, te brengen – uiteraard ook omdat ze in alfaman Mitch een goeie romantische match ziet. Maar een weekend vol potentieel gezwijmel wordt abrupt verstoord wanneer een meeuw het op Melanie gemunt heeft en niet veel later een zwerm kraaien het lokale schooltje onder vuur neemt.
Doordat er gedurende twee uur geen logische verklaring gegeven wordt voor de plotse drang naar bloed van het gevederde leger in de titelrol is het zeer verleidelijk om ‘The Birds’ louter op te vatten als een oefening in het creëren van suspense. Niet dat Hitchcock nog iets te bewijzen had in de herfst van zijn loopbaan, drie jaar nadat hij vrienden en vijanden een kanjer van een oplawaai had bezorgd met ‘Psycho’. Maar het is ontegensprekelijk zo dat de thrillermaestro in de jaren ’50 en ’60 (en dan meerbepaald vanaf ‘Rear Window’ tot en met deze ‘The Birds’) het meest van al geschiedenis schreef.
De visuele effecten in ‘The Birds’ zijn anno 2011 beslist achterhaald, maar op hun innovatieve kracht valt niets af te dingen. Zo bleek het standaardgebruik van blue screen (jawel, die techniek was toen al in voege) ontoereikend voor wat Hitchcock voor ogen had. De vogels bewogen te snel om mooie beelden te verkrijgen, waardoor een heel nieuwe techniek met natriumdamp ontwikkeld werd. De enige studio die de middelen en de ervaring had om deze uit te voeren, was ironisch genoeg die van ome Walt – de iconische familiefilmer die Hitchcocks carrière met argusogen gadesloeg (hij vond ‘Psycho’ disgusting) en hem zelfs de permissie om te filmen in één van zijn parken ontzegde. Gelukkig toonde hij zich tijdens de productie van ‘The Birds’ een inschikkelijkere peer. De aanval op de telefooncel en die op de schoolkinderen behoren tot de spannendste sequenties die Hitchcock ooit uit zijn camera schudde.
Nog een reden waarom de suspensescènes je adem doen stokken: Hitch doet voor een keertje geen beroep op huiscomponist Bernard Herrmann, maar viel voluit terug op natuurgeluiden (het gaat nu eenmaal om een opgestoken middenvinger van moeder natuur, de meest plausibele uitleg die je aan het bizarre bedrag van the birds kan geven) en enkele klassieke composities. Op die manier haalt hij het maximum uit de beperkte premisse en experimenteert hij met opbouw en climax. Acteurs Tippi Hedren, Don Taylor en Jessica Tandy (vooral zij is uitstekend op dreef) zijn inwisselbaar, maar kwijten zich adequaat van hun taak. Precies zoals Hitch het van hen verlangt.