Dat geslepen marketingjongens en -meisjes niet om een stunt min of meer verlegen zitten om ons te overhalen onze duurverdiende euro’s in te wisselen voor zaken die we eigenlijk niet nodig hebben, is geweten. De kapitalistische schurken. En – als we ‘Minority Report’ mogen geloven – worden de stunts in de toekomst nog straffer en geniepiger. Al hoeven die hoogtechnologische snufjes die Spielberg etaleerde niet onder te doen voor het in ‘stealth marketing’ gespecialiseerde bedrijf dat in ‘The Joneses’ door Lauren Hutton wordt belichaamd.
Maak kennis met het gezin Jones. Vader, moeder, zoon en dochter. Niet alleen hun familienaam klinkt passe partout, ook hun manierismen zijn die van de (begoede) doorsnee Westerse consument. Geen wonder dat ze direct kind aan huis zijn als ze zich in een nieuwe voorstad vestigen: iedereen laat zich betoveren door de familie Jones die niet alleen zeer sociaal is maar ook het beste van het beste (en het duurste van het duurste) in huis heeft. De nieuwste flatscreens, de hipste auto, de chicste kleren en parfums: noem het en ze hebben het. De buurt waar ze komen wonen mag dan al stikken van de rijkeluizen, het merendeel van hen wrijft zich toch in de ogen bij het zien van de hippe familie Jones die bijna constant te koop loopt met hun bling bling.
Weten de bewoners van de voorstad veel dat het gezin Jones helemaal geen echt gezin is, maar bestaat uit vier acteurs/verkopers/marktbeïnvloeders die door hun gedrag iedereen aanzetten tot meer consumeren. Want wil niet iedereen hebben wat de ander ook heeft? Het idee om de consument te verleiden door hen met de neus te drukken op het wel heel welvarend leven van een ‘larger than life’-gezin (noem het de ‘Pfaff-indoctrinatie’) is aardig gevonden. Vraag is wat debuterend regisseur Derrick Borte met die vondst aanvangt. Gaat hij voluit voor de brede satire, maakt hij er een geinige komedie van of concentreert hij zich vooral op de dramatische repercussies van de graaicultuur? Een beetje van dit alles, zo blijkt. En dat is niet meteen bevorderlijk voor het eindresultaat, dat te weinig diepgang heeft om echt een punt te maken.
Een van de redenen hiervoor is het gebrek aan omkadering. De reden waarom Jason Reitmans ‘Up In The Air’ (in wezen ook een satire op de excessen van de consumptiemaatschappij) werkte was omdat je heel wat te weten kwam over de psyche van cynicus George Clooney die zijn brood verdiende met het ontslaan van mensen. Hier ontdek je nooit waarom Steve Jones (David Duchovny) voor dit leven heeft gekozen, behalve dan misschien de tonnen geld die hij er mee schept. Kate Jones (Demi Moore) vertoont zowaar nog minder diepgang. En de karakterisatie van mannenverslindende dochter Jenn (Amber Heard, die op een bepaald moment zelf bij haar ersatzpa in bed duikt) en nog niet de kast gekomen homozoon Mick (Ben Hollingsworth) lijkt er enkel maar te zijn om hen beiden een eigen beweegreden te geven, zonder dat dit echt wat te maken heeft met de centrale verhaallijn.
Het gevolg is dat ‘The Joneses’ oppervlakkig kabbelt waar eigenlijk een diepere scissuur nodig was. Sommige passages werken wel (de statistieken die aanduiden wie van de vier infiltranten het meest heeft verkocht en in welke sector), maar die komedie vloekt dan weer met de nogal eentonig in beeld gebrachte dramapoot: de jaloezie van buurman Gary Cole die per se Steve wil evenaren of overklassen. En dan zijn er nog Steves pogingen om zijn ‘echtgenote’ in bed te krijgen: niet zozeer om zijn driften te temmen, maar schijnbaar vooral omdat hij echt verliefd is op haar. Passionele chemie die echter niet overtuigend wordt neergezet door Duchovny of Moore die zich grotendeels beperken tot er onberispelijk uitzien, maar nooit echt schijnen te weten hoe ze hun rollen echt overtuigend kunnen inkleden. Alles behalve een ‘stealth’-filmpje dus, deze ‘The Joneses’.