Of ze buiten de landsgrenzen echt bekend is, moeten we steekproefsgewijs nog eens onderzoeken, maar in eigen land is de Duitse regisseuse Doris Dörrie in elk geval sant. Na een carrière als filmjournaliste en documentairemaakster filmde ze zich in 1985 in de kijker met haar debuut ‘Männer’, de best bekeken Duitse film van het jaar. Ze maakte zelfs even een oversteek naar Hollywood (in 1988 met de komedie ‘Me and Him’ waarin Griffin Dunne zat opgezadeld met een pratende penis) en oogstte in 2008 nog heel wat lof met het serene drama ‘Cherry Blossoms’.
Wie die gevoelige kant van Dörrie maar niks vond en vooral haar komisch werk weet te waarderen, zit goed met haar nieuwste werkstuk ‘Die Friseuse’. Al is dit in de grond eigenlijk een dramatisch verhaal over de lotgevallen van een eenzame met overgewicht kampende vrouw, Dörrie verpakt het als zonnige komedie. Waarmee meteen duidelijk is waarom deze prent een beetje mossel noch vis is en tussen twee stoelen valt: de humor is nooit echt dijenkletsend, en het drama bijt niet genoeg.
Kathi König (een bij vlagen aanstekelijke Gabriela Maria Schmeide) is een ex-Oostberlijnse die na haar scheiding met puberdochter Julia terug in het eengemaakte Berlijn gaat wonen. Zicht op werk heeft ze niet echt, maar Kathi laat dat niet aan haar hart komen. Als voormalig inwoonster van het Oostblok is haar motto dat klagen toch niet helpt, en dat ze maar beter het beste kan maken van de situatie. Dan lijkt het geluk haar toe te lachen als ze de kans krijgt om haar oude droom – kapster worden – waar te maken. Helaas pindakaas, want de eigenaresse van het kapsalon waar ze solliciteert, laat haar verstaan dat Kathi niet ‘esthetisch genoeg’ is om in een kapsalon te werken. Voor de slechte verstaander: Kathi is te dik. En misschien ook wat te excentriek daar ze zich graag kleedt in heel felle kleuren en geen graten ziet in fruitige halskettingen.
Klagen helpt niet, en dus trekt Kathi haar stoute schoenen aan. Als ze merkt dat er in het winkelcentrum waar ze werd afgewezen een pand leegstaat, besluit ze om daar een eigen kapsalon te openen. Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, daar ze geen geld heeft om de winkelruimte te kopen. Of toch wel: met de hulp van de voormalige kapster Silke gaat ze als mobiele kapster aan de slag in bejaardentehuizen. Wanneer daar na het schielijk overlijden van een inwoner een eind aan komt, ontdekt ze een andere methode om sneller en meer geld te verdienen: meehelpen aan het Duitsland binnen smokkelen van illegale Vietnamese immigranten.
Het is vooral die laatste plotontwikkeling die duidelijk maakt dat Dörrie met ‘Die Friseuse’ iets teveel hooi op de vork neemt. Mensensmokkel als manier om uit de schulden te raken werkte wonderwel in het sterke ‘Frozen River’ van Courtney Hunt, hier is het vooral een slag in het water, net omdat er geen balans is tussen de humorzijde van de situatie en het menselijk drama dat Dörrie wil binnenloodsen. Het probleem van ‘Die Friseuse’ is dus vooral het scenario van Laila Stieler, dat wel goede ideeën oppert maar niet echt weet hoe ze uit te werken. Want Kathi maakt dan uiteindelijk wel haar droom waar, ze doet dat vooral meer door geluk (of nauwelijks uitgewerkte toevalligheden) dan door er zich echt op te smijten. Dit filmpje mag zich dan wel profileren als ‘ganz toll’-spielerei (getuige de brassband-hoempapasoundtrack), echt tot leven komen doet het niet. Waardoor dit vooral eindigt als gemiste kans, daar sommige scènes (die waarin Kathi vertelt hoe ze haar ex leerde kennen tijdens een Nena-concert bijvoorbeeld) tonen dat Dörrie wel degelijk kaas gegeten van rake observaties. Alleen komen de echt smakelijke fragmenten te weinig tot hun recht in deze weinig doorbakken feelgoodkomedie die – in tegenstelling tot het hoofdpersonage – te weinig gewicht in de schaal werpt.