Doekjes moeten we er niet om winden: Robert Duvall is en blijft een fenomenaal acteur, en misschien zelfs wel een van de beste Amerikaanse acteurs ooit. Tachtig jaar is hij inmiddels, waarmee meteen het only the good die young-credo netjes is ontkracht. Duvall heeft in elk decennium sinds zijn doorbraak in ‘To Kill A Mockingbird’ in 1962 iconische rollen neergezet en zelfs nu denkt hij nog niet aan ophouden, getuige zijn sterke bijrollen in onder meer ‘Thank You For Smoking’, ‘We Own The Night’, ‘Crazy Heart’ en ‘The Road’. Binnenkort is hij te zien als Don Quixote in ‘The Man Who Killed Don Quixote’. Als alles goed gaat tenminste, want met Terry Gilliam aan het regieroer weet je nooit.
Duvalls beste rol van de laatste jaren is zijn hoofdrol in deze ‘Get Low’, een kleinschalig filmpje dat in 2009 in première ging op het Toronto International Film Festival en vervolgens bij zijn release in Amerika genoeg opbracht om zijn productiebudget van 7 miljoen dollar terug te verdienen. Een geslaagde independent release dus. Waarmee meteen bewezen is dat er wel degelijk een publiek is voor kleine projecten die hun slag thuis halen met een sterk verhaal en knappe vertolkingen.
‘Get Low’ is min of meer geïnspireerd op een waargebeurd feit uit 1938. Waar de zeventiger Felix Breazeale in het gehucht Roane County in Tennessee op een junidag een begrafenisfeest gaf, ook al was de krasse knar niet dood. Naar eigen zeggen omdat hij wou horen wat de priester over hem zou zeggen indien hij echt dood zou zijn. Ruim tienduizend nieuwsgierigen kwamen op het evenement af en zelfs Life Magazine bracht het verhaal.
Voor het scenario is er uiteraard het een en ander aan veranderd. Felix Bush (Duvall) is gebombardeerd tot kluizenaar, die al veertig jaar in een blokhut in het woud woont en nauwelijks contact heeft met de inwoners van het naburig gehucht. Die zijn trouwens toch niet opgezet met de vreemde grijsaard, van wie het gerucht de ronde doet dat hij ettelijke mensen heeft vermoord en aan duivelsverering doet. Getriggerd door de dood van een oude vriend van hem, staat Felix op een dag in de stad. Hij vraagt aan begrafenisondernemer Frank Quinn (Bill Murray) om voor hem een begrafenis te organiseren, die hij zelf – levend – zal bijwonen. De verbouwereerde Quinn stemt toe (vooral omdat hij geld ruikt) en Quinns assistent Buddy (Lucas Black) raakt geïntrigeerd door de grijsaard, die van dag op dag verandert van norse zwijgzame eenzaat naar sociale zij het eigengereide babbelkous. Felix nodigt bovendien iedereen uit de stad die iets over hem te vertellen heeft uit voor het feest, en wie vijf dollar betaalt krijgt in ruil een lot. De winnaar van de loterij erft na Felix’ echte dood zijn omvangrijk grondgebied. De belangstelling is immens en zowat iedereen uit de buurt is aanwezig op de valse begrafenis. Op de dag zelf vertelt Felix aan de nieuwsgierigen waarom hij destijds op zijn eentje in het bos ging wonen en welke tragedie hij met zich meetorst.
Op zich is ‘Get Low’ een nogal sentimentele bedoening. Wie het op zijn heupen krijgt van goedkope (en vrij voorspelbare) tranentrekkerij zal hier waarschijnlijk zijn kar keren, maar wie verder kijkt dan de neus lang is krijgt er iets moois voor in de plaats. Een leuke vertolking van Bill Murray bijvoorbeeld, maar vooral de tour de force van Duvall (die ook een van de uitvoerende producenten van ‘Get Low’ is). Zowel in zijn verschijning van felbebaarde kluizenaar als van zijn fris geschoren en gekamde ‘nieuwe Felix’ palmt hij het scherm in als een acrobaat in het midden van de circusring. Waardoor de tranentrekkersclimax zowaar echt ontroerend wordt en alles behalve een verplicht nummertje is: de gesticulatie en intonatie van Duvall bewijst eens te meer dat hij een gepassioneerd acteur is. En alleen al door die passie is ‘Get Low’ verplichte kost voor elke zichzelf respecterende cinefiel.