Het klinkt op het eerste gehoor als een onschuldig jeugdhuisclubje genre ‘The Goonies’, maar ‘The Bang Bang Club’ heeft meer relevantie dan die eerste indruk laat vermoeden. De ‘Bang Bang’ uit de titel verwijst immers naar de geweerschoten en andere explosieve geluiden die begin jaren negentig in heel wat Zuid-Afrikaanse townships te horen waren tijdens de woelige periode tussen Nelson Mandela’s vrijlating van Robbeneiland en de verkiezingen in 1994 (het einde van de Apartheid zeg maar). Die ‘Bang Bang’ werd van dichtbij gevolgd door een groepje fotojournalisten die hun brood verdienden met foto’s van de brand- en oorlogshaarden die ontstonden tussen de voor- en tegenstanders van Mandela’s ANC-volgelingen.
De foto’s die de leden van de Bang Bang Club namen gingen de wereld rond en zorgden ervoor dat iedereen met zijn neus op het oorlogsgeweld werd gedrukt. De club bestond voornamelijk uit vier vaste fotografen: Kevin Carter, Greg Marinovich, Ken Oosterbroek en Joao Silva. Marinovich en Carter zouden voor hun foto’s zelfs een Pulitzerprijs winnen. Dat hun gedrevenheid niet zonder gevaar was, heeft de geschiedenis inmiddels bewezen: tijdens een vuurgevecht in april 1994 in Tokoza werd Ken Oosterbroek neergeschoten en raakte Greg Marinovich zwaargewond. Niemand werd veroordeeld voor de dood van Oosterbroek, en het incident werd als een ‘ongeval’ afgedaan. Kevin Carter pleegde dan weer zelfmoord in juli 1994, amper veertien maanden nadat hij de Pulitzerprijs had gewonnen. En Silva verloor recentelijk (in oktober 2010) beide benen toen hij in Kandahar op een landmijn stapte toen hij daar foto’s aan het nemen was.
‘The Bang Bang Club’ is zowel een reconstructie van een woelige periode in Zuid-Afrika als een eerbetoon aan de offers en risico’s die oorlogsjournalisten en -fotografen brengen. Greg Marinovich en Joao Silva schreven in 2000 het boek ‘The Bang Bang Club: Snapshots From A Hidden War’ over hun ervaringen in Zuid-Afrika. Dat boek was meteen de basis voor deze film van Steven Silver, een Zuid-Afrikaans documentairemaker die hier zijn langspeelfilmdebuut aflevert. De film blijft zo trouw mogelijk aan de waargebeurde feiten en het boek, en Greg Marinovich was een van de consultants van de film. Waarschijnlijk de reden dat zijn personage (vertolkt door Ryan Philippe) het meest prominent naar voor wordt geschoven als centraal karakter. Naast de vier fotografen wordt er ook ingezoomd op de rol van Robin Comley (vertolkt door Alin Akerman) die de foto’s van het viertal uitkoos voor publicatie en hen achter de schermen steeds steunde.
Silver doet echter meer dan zomaar de vier fotografen vereren: zijn film is tegelijkertijd een spannende (politieke) thriller waarin de beelden van het straatgeweld niet moeten onderdoen voor de chaos die in het verleden onder meer treffend werd in beeld gebracht door Peter Weir (‘The Year Of Living Dangerously’), Roger Spottiswoode (‘Under Fire’) of Roland Joffé (‘The Killing Fields’). Het is bijna niet te geloven dat dergelijke politieke pamfletten in de jaren tachtig heuse biostoppers waren, en dat films als ‘The Bang Bang Club’ momenteel rechtstreeks op dvd worden uitgebracht of slechts een beperkte biosrelease krijgen.
Laat ‘The Bang Bang Club’ in geen geval verdwijnen in het overaanbod: Silver toont op zich niets wat niet te zien was in andere politieke thrillers (zie onder meer de titels in de vorige paragraaf), maar vindt netjes een evenwicht tussen spanning en duiding, en fictie en non-fictie. Voeg hierbij nog een mooie reconstructie van tijd en plaats en je hebt een film die duidelijk niet voor een gat te vangen is, en zich laat bekijken als een duistere neef van Clint Eastwoods ‘Invictus’. Eerder ‘dood en spelen’ dan ‘brood en spelen’ dus.