“Waar komen jullie toch vandaan?”, vroeg Vader Abraham zich reeds luidop in de jaren ’70 af toen hij weken aan een stuk de eerste plaats in de hitparade besteeg met het legendarische Smurfenlied, de la-la-la-la-la-klassieker die zowat iedereen kan neuriën. Bijna vier decennia later maken de kleine, blauwe kereltjes uit het Smurfendorp (want daar komen ze vandaan, zo leert ons diezelfde song) nog altijd deel uit van het cultureel erfgoed. Getuige daarvan het gigantische succes van hun eerste bioscoopprent in drie dimensies, een mix van animatie en live action.
Tijdens de openingsacte krijg je meteen weer het gevoel van de korte tekenfilmpjes van weleer, al oogt deze natuurlijk digitaal opgeblonken. De Smurfen zijn echter volop in de weer met hun geliefkoosde bezigheden, zijnde zingen, dansen en bessen plukken. Kortom, alles is peis en vree in het Smurfendorp. Net op dat moment bestormt de malafide tovenaar Gargamel het dorpje, zoals vanouds jacht makend op de geheime toverdrank van de Smurfen om daarmee zijn eigen magische krachten te versterken. Op de vlucht voor hun niets ontziende reuzenrivaal stuurt Klungelsmurf (what’s in a name) per abuis Grote Smurf, Smurfin en enkele anderen de verkeerde kant op, met als gevolg dat ze in een vreemd zwart gat vallen en pardoes in New York terechtkomen.
Verward en ook wel beangstigd door hun nieuwe omgeving, ontmoeten ze daar Patrick en Grace, een getrouwd koppel dat binnenkort hun eerste kindje verwacht. Maar helaas lopen ze er ook Gargamel weer tegen het lijf, die hen via het mysterieuze tijdsportaal gevolgd is. Met de hulp van Patrick en Grace zullen de Smurfen thuis moeten zien te raken, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Op het moment dat Grote Smurf eindelijk een terugweg heeft gevonden, wordt hij namelijk geschaakt door de kwaadwillige magiër, die hem gevangen houdt in een afgelegen kasteel.
Net zoals de Chipmunks in ‘Alvin And The Chipmunks’ of het konijn Hop in ‘Hop’ mogen De Smurfen zich dan in een echte wereld begeven, hun avontuur verschilt maar weinig met de belevenissen die ze doorgaans in hun Smurfendorpje meemaken. Maar dat is tegelijk de sterkte van de film. De makers gaan niet plots de stijl van hun blauwe hoofdfiguurtjes verloochenen, maar geven de fans (zowel jong als oud) perfect wat ze kunnen verwachten. Dat er ondertussen nog een paar wijze levenslessen worden verstrooid (een scène waarin Grote Smurf aan Patrick raad geeft over het nakende vaderschap en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheden is wel heel belegen), moet je er evenwel bijnemen. Het is en blijft een familiefilm, dus moet één van de hoofdpersonages (in dit geval Patrick) een catharsis doormaken.
Onschadelijk plezier voor de vooral jonge filmfan, met andere woorden, en daar is helemaal niks verkeerds mee. Bovendien zal de volwassen pelliculeliefhebber zich ook best amuseren met de zeer leuke vertolkingen van Hank Azaria (hij is een geweldige Gargamel) en de nostalgische gloed die doorheen de prent vervlochten zit. Je kan onmogelijk van grote cinema gewag maken, maar als je ziet wat Hollywood eerder met cultureel erfgoed (want dat zijn De Smurfen) aanving, komen deze blauwe mannetjes er meer dan prima vanaf.
Extra’s (dvd): een interessante featurette, waarin we te zien krijgen hoe De Smurfen van de strip naar het witte doek transformeerden, evenals een paar leuke (kortere) extra’s, die vooral de jonge kijkertjes aanvullende fun trachten te bezorgen: o.a. een ‘Blije Muziekmontage’ en een Smurfenspel.