Hij is niet dood, hij leeft. Zo trompetterden Jan Klaassen en het bijna volledige filmjournalistengilde toen ze Nicolas Cage een degelijke vertolking zagen neerzetten in deze ‘Joe’. Een begrijpelijke reactie als je weet dat Cage de laatste jaren zijn ziel hoofdzakelijk te grabbel had gegooid in matige B-actiefilms en thrillers, veelal van bedenkelijk allooi. Hem nog eens op het voorplan zien van een menselijk drama was voor heel wat blazoenblazers reden genoeg om Cage op een ereschavot te plaatsen. En meteen de volledige film met hem. Wie echter verder kijkt dan de baard van Cage in ‘Joe’ lang is, ontdekt in de eerste plaats een treurwilg van een film.
‘Joe’ is inmiddels de negende langspeelworp van David Gordon Green. Een man die zijn carrière onder de radar startte met een paar weinig geziene drama’s, en zich in 2008 opeens outte als komedieregisseur met de stonerdrol ‘Pineapple Express’, vervolgens helemaal de dieperik inging met het onrustwekkend slechte ‘Your Highness’ en ook met de Jonah Hill-klucht ‘The Sitter’ weinig animo wist te scheppen. Slechts een zijde van Greens spectrum zo blijkt, daar hij in 2013 met de indiekarakterstudie ‘Prince Avalanche’ – een remake van het IJslandse ‘Either Way’ – terugkeerde naar zijn roots en prompt een heleboel zieltjes won. Een opstapje naar het echte werk schijnbaar: in ‘Joe’ valt er helemaal niets meer te lachen. Integendeel, als Green een prent wou afleveren die gefilmd lijkt in een lachebekbestendig vacuüm, dan heeft hij zijn slag zeker thuisgehaald.
Green haalde de mosterd voor ‘Joe’ bij de gelijknamige roman van Harry Brown uit 1991. Een auteur die niet zo bekend is, maar toch is uitgegroeid tot een cultfiguur door zijn Mississippi-lectuur en in 2011 – zeven jaar na zijn overlijden – zelfs werd geëerd in een documentaire. Hoofdfiguur Joe is een ex-gevangene die in een boerengat in Mississippi aan de slag komt als klusjesman en een crew leidt die bomen moet vergiftigen zodat die plaats kunnen maken voor sterkere substituten. Joes leven staat in het teken van geweld, eenzaamheid en drank: roeien met de riemen die er zijn om te overleven is zowat zijn levensmotto. Op een dag wordt hij benaderd door de vijftienjarige Gary (Tye Sheridan) die vraagt of er geen werk is voor hem of zijn alcoholische vader Wade (Gary Poulter). Joe herkent in de jonge Gary zijn eigen jongere zelf, en wordt een soort vaderfiguur voor de knaap, vastbesloten hem te behoeden voor de fouten die hij zelf maakte. Met een dronkenlap als vader en louche figuren overal om hem heen lijkt Gary echter een vogel voor de kat.
‘Joe’ is zowel het verhaal van de titelfiguur als dat van Gary. En ook van de troosteloze omgeving waarin beide moeten zien te overleven. Wie zichzelf als tere ziel beschouwd en iets heeft tegen deprimerende cinema, heeft hier niets te zoeken. Zeker omdat Green nauwelijks interesse toont in de zon achter de wolken: ‘Joe’ laat in deze gitzwarte ontdekkingstocht zien hoe te overleven als het leven je slechte kaarten heeft toebedeeld in een door drank, drugs en wapens gedomineerde subcultuur in het broeierige Amerikaanse zuiden.
‘Joe’ is niet alleen opmerkelijk door de vertolking van Cage, maar evenzeer door die van Tye Sheridan. Dit is zijn derde film en ook in zijn twee voorgaande (‘Tree Of Life’ en ‘Mud’) lag hij met zijn vader in de clinch. Een typecasting die kan tellen. Een blik op de acht titels in voorbereiding waaraan hij momenteel is verbonden, leert ons alvast dat deze triptiek hem geen toekomstwindeieren heeft gelegd. De meest gedurfde casting is die van Gary Poulter. Dat was immers geen beroepsacteur, maar een echte dakloze die zijn personage eigenlijk niet moest vertolken, maar hem gewoon was. De ironie van het lot: Poulter is inmiddels overleden en werd nog voor de release van de prent dood op straat teruggevonden. Of hoe fictie en non-fictie elkaar stevig bij de hand nemen in deze (te) bewust zwartgallige ‘Joe’.
Simon Couwens
Niets uit deze publicatie mag op welke wijze dan ook worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke (per e-mail of brief) toestemming van de verantwoordelijke uitgever.