Een nieuw soort oorlogsvoering, een nieuw soort oorlogsfilm. Geen zweetparelscènes van op elkaar schietende troepen of rondrijdende tanks in ‘Good Kill’, maar van drones die – weliswaar met precisie – worden afgevuurd vanuit metalen containers in Nevada, aan de voet van de casinolanen in Las Vegas. ‘Hier eindigen de Verenigde Staten van Amerika’ staat er ironisch op de deur van de containers van waaruit de luchtmacht missies uitvoert met van op afstand bestuurde UAV’s (Unmanned Aerial Vehicles). Die vliegen op duizenden meters hoogte boven gebieden in het Midden-Oosten en telkens de arendsoogcamera’s een potentiële terrorist spotten, wordt een dodelijke raket afgevuurd.
De dronetechniek is controversieel. Voorstanders zijn positief omdat het Amerikaanse leger veel minder risico loopt daar de militairen zich niet meer in de oorlogszone moeten wagen. Bovendien is de kans op succesvolle missies heel hoog door de precisietechnologie van de UAV’s. Tegenstanders zijn minder enthousiast en wijzen vooral op de vele onschuldige slachtoffers die vallen door de drones en op het amorele aspect daarvan. Vooral omdat er vaak wordt geschoten op vermoeden van terrorisme zonder dat er echt bewijzen zijn.
Beide opinies komen aan bod in ‘Good Kill’, Andrew Niccols beste worp sinds ‘Lord Of War’ uit 2005 waarin hij de internationale wapenhandel op de korrel nam. Niccol is slim genoeg om niet te kiezen voor een gepamfletteerde aanpak voor of tegen geautomatiseerde oorlogsmachines. Preken is niet zijn prioriteit, al vinden sommigen toch dat hij dat heeft gedaan. Je hoeft inderdaad geen visionair te zijn om te zien dat Niccol zich in het anti-kamp bevindt. Toch laat hij ruimte voor nuance. Het enige slimme dat je kan doen in een thematiek waarin zwart-wit eigenlijk grijs is. En meer dan vijftig tinten telt.
Niccol focust in ‘Good Kill’ op luchtmachtpiloot Tom Egan (Ethan Hawke, eerder te zien in Niccols ‘Gattaca’ en ‘Lord Of War’). Ooit vloog hij in een straaljager boven Afghanistan. Het Amerikaanse leger zet echter steeds minder in op straaljagervluchten. Te duur, te risicovol. Waardoor Egan zijn carrière nu verderzet als droneschutter vanuit een container. Iets waar hij op zijn zachtst gezegd niet mee in zijn sas is: hij mist de adrenaline van het fysisch vliegen en raakt afgestompt door de dagelijkse routine van het naar een scherm staren op zoek naar vogelperspectiefbeelden van potentiële terroristen. Afgewisseld met de momenten waarop hij zijn dodelijke lading lost, waarbij altijd het risico bestaat dat onschuldigen worden gedood – ook al beweert de intel van de CIA het tegendeel. Egan raakt meer en meer van de wereld vervreemd, keert in zichzelf en uiteraard hakt dit alles hevig in op zijn huwelijk met January Jones.
Scenariomatig beperkt Niccol zich tot voorspelbare machinaties: gewetensvragen afgewisseld met beelden van een huwelijkscrisis, meer krijg je op het eerste zicht niet. Het is op het tweede zicht dat ‘Good Kill’ scoort: zo zijn de modderbruine arendsoogscènes sterk in beeld gebracht door Niccol, en de steriele cameravoering wordt bijna elliptisch doorgetrokken doorheen de volledige prent. Het huizenblok waar Hawke en Jones wonen krijgen we steevast ook vanuit de lucht te zien, en zowat alle scènes ademen een onbestemde desolaatheid uit. Niccol bewijst met ‘Good Kill’ dat je niet op tafel moet springen om een statement of vuist te maken en levert daarmee een atypisch en interessante variante af op titels als ‘The Hurt Locker’ en ‘American Sniper’. Een film met een eigen smoel, zo hebben we ze graag.