Het verloop van de tweede wereldoorlog kon er helemaal anders hebben uitgezien indien de Britse geheime diensten er niet waren in geslaagd om de Duitse code te ontcijferen waarmee die hun cruciale oorlogscommunicatie verzegelden. Het kraken van die Enigma-code is een van de redenen waarom de geallieerden het uiteindelijk haalden. Een op zijn zachtst gezegd boeiend gegeven om er een filmische boom over op te zetten. Niet de eerste in het filmbos trouwens: het Enigma-verhaal werd al een paar keer verfilmd. Dusver haalde de fictie het echter altijd van de non-fictie. Zowel in Michael Apteds ‘Enigma’ als in Jonathan Mostows ‘U-571’ waar het zowaar de Amerikanen waren die met de eer mochten gaan lopen.
‘The Imitation Game’ is meer waarheidsgetrouw en historisch verantwoord. Toch werden niet alle filmisch verantwoorde opgesmukte (bij)zaken weggevlakt. Dichterlijke vrijheid blijft nu eenmaal onontbeerlijk in het reconstrueren van ware verhalen. ‘The Imitation Game’ biedt naast een gedetaileerde inkijk in de machinaties van de Enigma-code inzage in het leven van Alan Turing, een van de drijvende krachten die hielp om de code te breken. Turing bleef lange tijd in de schaduw, al werd diens leven eerder verfilmd in de televisiefilm ‘Breaking The Code’ uit 1996, en in 2011 werd er een documentaire aan hem gewijd.
Alan Turing was – net als de code die hij moest ontcijferen – een raadsel. Een flamboyant, vaak zelfs onbeschoft en mensenvreemd iemand die geen blad voor zijn mond nam, en excelleerde als bijna autistisch wiskundige. Zijn homofiele aard maakte van hem een outsider: zo moest hij zijn geaardheid verborgen houden, daar je destijds in het Verenigd Koninkrijk kon worden vervolgd als je homo was. Precies wat er uiteindelijk zou gebeuren: in plaats van een dikke dank je wel om de Duitsers een genadeslag toe te dienen, werd hij naderhand gearresteerd en in de gevangenis geworpen wegens zijn seksuele geaardheid.
De Noor Morten Tyldum (die wereldwijd doorbrak met ‘Headhunters’) maakt van ‘The Imitation Game’ op en top klassieke cinema. Een film voor alle tijden, heette zo’n prent destijds op de BRT. Klassiek in de manier waarop het verhaal wordt verteld, en eveneens in de uitwerking. Geen overbodige tierlantijntjes, eerder alles ‘straight to the point’ en lichtjes vulgariserend om alles binnen het tijdsbestek van twee uur te kunnen vertellen. Gedeeltelijk ook de verdienste van debuterend scenarist Graham Moore, die met zijn scenario zelfs een Academy Award in de wacht sleepte. Het project werd in 2011 reeds opgepikt door Leonardo DiCaprio, maar tot een grootschalige deal kwam het toen niet. Uiteindelijk gingen de rechten naar een kleine productiefirma en kwam het helemaal meer dan goed, getuige het wereldwijde succes, grotendeels lovende recensies en de Oscarerkenning.
Tyldums en Moores keuze om de negatieve kanten van Tuning niet onvermeld te laten, siert hen. En zorgt voor een geslaagde en gelaagde karakterstudie. Benedict Cumberbatch is uitstekend als de gekwelde held en zijn talent werkt magnetiserend. Bovendien wordt hij bijgestaan door een imposante cast bijrolspelers als Keira Knightley, Matthew Goode, Charles Dance en Mark Strong. Alles samen zorgt dat voor een interessant kijkstuk dat zonder echt commerciële toegevingen te doen overeind blijft voor zowel geschiedenisknobbels als filmminnende (meer)waardezoekers. Mooie cinema waarvan de vlag de lading dekt. Meer moet het soms niet zijn om de vier sterren van stal te halen.
Simon Couwens
Niets uit deze publicatie mag op welke wijze dan ook worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke (per e-mail of brief) toestemming van de verantwoordelijke uitgever.