Wie ons een beetje kent – en vooral wie de reviews van de vorige 4 seizoenen heeft gelezen op deze fijne oase op het wereldwijde web – weet dat we fan zijn van de fantasyreeks ‘Grimm’. Een serie die nooit echt bovenaan in de la van ‘serieuze’ tv-critici lag en door het grote publiek grotendeels is genegeerd, maar die wel een ardente fanbasis opbouwde. Waardoor de avonturen van folkloredemonenvanger Nick Burkhardt in Wesenland zes seizoenen lang een stevige nichetopper waren. De zwanenzang krijgen we in Belgenland pas volgend najaar op dvd te zien, nu kunnen we ons laven aan de 22 afleveringen van seizoen 5.
Fan of niet, we geven ridderlijk toe dat er kosten zijn kosten aan de serie. Een vaak repetitief karakter, een rode draad die (te) lang wordt uitgespannen, transformatie-effecten die duidelijk niet vooraan de rij stonden toen de budgetten werden uitgedeeld, de niet altijd toonvaste vertolkingen … er zijn al bomen over opgezet. Waar ‘Grimm’ wel dik op scoort is fantasie en verbeeldingskracht. En met fijne aromatische zilveruitjes versneden ambiance, daar het pulpy karakter van de plot van zo’n gehalte is dat je ‘Grimm’ nooit serieus mag of kan nemen. Wat maakt dat dit bingeplezier is voor tussen de soep en de patatten en de patatten en de borrelnootjes: een ideale tijdvuller dus. Dat ‘Grimm’ al die tijd consistent is gebleven, spreekt enkel in het voordeel. Al kan de fan van het zachtere sprookjeswerk misschien toch even schrikken, daar dit vijfde seizoen zijn uiterste best doet om het grimmigste seizoen dusver te zijn. Al blijft dat natuurlijk relatief in een tv-landschap dat wordt gedomineerd door taboedoorbrekende sword and sorcery en wandelende doden.
Vooraleer je aan de seizoenopener van ‘Grimm 5’ begint, doe je er goed aan nog eens naar de finale van pakket 4 te kijken. Die eindigde met een knoert van een cliffhanger, en na een jaar zijn de finesses daarvan ongetwijfeld afgegleden op de herinneringsladder. Opsmukreminder: de vorige aflevering eindigde met de onthoofding van Nicks moeder, de (al dan niet definitieve dood) van zijn in een Hexenbiest getransformeerde partner Juliette en de nakende geboorte van zijn zoon bij zijn (vroegere) blonde nemesis Adalind. Borrelnootvertier, we zeiden het al.
Kortom, er staat opnieuw heel wat te gebeuren in Wesenland. En ook daarbuiten, want op geregelde tijden verhuist de plot naar Centraal-Europa, de bakermat van het Wesendom. De geheime ondergrondse organisatie die in dit seizoen opduikt heet trouwens ‘The Black Claw’ – daar wordt een mens toch goedgezind avontuurlijk jeugdig van? ‘Grimm’ zet met een hoofdpersonage minder geenszins een stap achteruit. Integendeel. Het gemis wordt netjes opgevangen door de vaste clan bijrolpersonages die allemaal hun eigen plek onder de plotzon krijgen. Genieten is het ook weer van Monroes Duitse tongval, als hij zijn kennis van Wesen-theorieën en -wezens wereldkundig maakt.
Wie de overvolle rode draad trouwens quatsch vindt of begint te vinden: toch maar (blijven) kijken, want er zijn genoeg individueel geslaagde lichte en donkere sprookjesvondsten om met een gerust (Burk)har(d)t van een geslaagd voorlaatste seizoen te spreken. En noteer nu al in de herfstagenda van 2017: genoeg vlotte happen inslaan als lekkerbekgrondlaag voor wat een (hopelijk zichzelf niet verloochende) ‘Grimm’-finale gaat worden.