De beste jaren van het leven: William Wyler, Robert E. Sherwood, Freddie Mercury, Roger Taylor, Brian May en John Deacon wisten er raad mee. Kijk en luister naar 'The Best Years Of Our Lives' en 'These Are The Days Of Our Lives', koester het kippenvel en blink weg, dat traanvocht.
Ook Gabriele Muccino wil het leven eren aan de hand van sleutelmomenten met zijn 'Gli Anni Più Belli' en hij speelde daarvoor leentjebuur bij Ettore Scola’s 'C’Eravamo Tanto Amati' uit 1974. Het verhaal van drie mannen en een vrouw en hun onderlinge relatie gedurende dertig jaar situeerde zich daar tussen 1945 en 1975, Muccino gooit er nog tien jaar bij en plaatst het verhaal tussen 1980 en 2020. Al is dit geen remake in de letterlijke zin van het woord, eerder een inspiratiefilm met een duidelijke spiegelverhaallijn.
De drie mannen die Muccino uit de hoge hoed tovert zijn Giulio (Pierfrancesco Favino), Paolo (Kim Rossi Stuart) en Riccardo (Claudio Santamaria). Giulio en Paolo zijn jeugdvrienden die begin jaren tachtig het leven redden van Riccardo nadat die werd neergeschoten tijdens fascistische rellen. Hun levens blijven vervlochten en ook als volwassenen vertoeven ze - grotendeels - in elkaars buurt. Giulio als advocaat die zijn wereldverbeterende idealen inruilt voor het grote geld, Paolo als leraar klassieke literatuur en talen en Riccardo als (film)journalist in de dop. Ook Gemma (Micaela Ramazotti) speelt een betekenisvolle rol in hun leven: als tienermeisje brengt zij het hoofd en andere lichaamsdelen van Paolo op hol, de start van een relatie met veel vallen en opstaan.
Scola had destijds twee uur en vier minuten nodig om zijn levenskroniek te vertellen, Muccino doet er nog vijf minuten bij. Maar heeft natuurlijk wel tien jaar meer in de mixer zitten. In tijden waarin superheldenfilms met gemak drie uur duren en spitse televisieseries die in heel wat gevallen niet moeten onderdoen voor wat het grote scherm te bieden heeft eindeloos hun tijd kunnen nemen om een verhaal te vertellen lijkt twee uur en tien minuten eigenlijk te beknopt om veertig jaar te behandelen. En lijken is zijn: belangrijke gebeurtenissen worden vaak op een drafje behandeld en hebben daardoor niet de relevantie die ze op een breder ademend canvas zouden hebben. De jaren tachtig krijgen eigenlijk enkel maar vorm door ergens in het eerste kwartier Imaginations 'Just An Illusion' en Richard Sandersons 'La Boum'-plakker 'Reality' in te lassen. Andere decennia moeten het zelfs zonder sfeervolle nostalgie doen en krijgen historische ijkpunten zoals de aanslag op de WTC-torens mee als gids.
Wars van Muccino’s knip- en plakkeuzes blijft het centrale verhaal wel overeind. Gli Anni Più Belli snijdt grotendeels mooi verhalend hout, al is de grens tussen emoties en sentiment vaak dun. Het zal wel niet zonder reden zijn dat Muccino even naar Hollywood mocht om er de schertsschmertz van Will Smith te kanaliseren in 'The Pursuit Of Happyness' en 'Seven Pounds'. Om nog maar te zwijgen van de Gerald Butler-romcom 'Playing For Keeps'. Maar ondanks de fragmentarische aanpak levert Muccino hier toch best een aardig aantal ehm … aardige scènes op waarin vriendschap, hoop, ontgoocheling, verraad, liefde, ambitie en andere hebbedingen en krijgezaken culmineren in een mooi gekalibreerd slotakkoord waarin het leven van de protagonisten mooi contemplatief wordt samengebracht. Waarvan akte en waarvoor hulde, zelfs al botsen heel wat potentieel ‘epische’ momenten tegen de muur van twee uur.
Een eervolle laatste paragraafvermelding is er nog voor de vertolkingen van Favino, Rossi Stuart en Santamaria - die vijftien jaar eerder al samen te zien waren in Romanzo Criminale - en Ramazotti: want die helpen netjes om bij de les te blijven en de beperkingen van Gli Anni Più Belli weg te stoppen onder een spreekwoordelijke mantel. Is het niet die van liefde, dan toch minstens die van sympathie.