Een zondagmiddag tafelen met de schoonouders, een zak M&M’s waarin de blauwe ontbreken of een shop waar de hipsterteller zodanig in het rood gaat dat je er noch met cash geld noch met bankkaart kan betalen… het zou een perfect voorbeeld van een
triangle of sadness kunnen zijn. Niet zo bij Ruben Östlund, die voor de titel van zijn zesde film inspiratie vond in de wereld van de plastische chirurgie. Zo’n driehoek van droefenis verwijst namelijk naar de rimpelige plooi tussen je wenkbrauwen en neus. In de grappige openingsscène toont de Zweedse cineast hoe in de modellenwereld deze rimpels sterk merkafhankelijk zijn.
Even lijkt het alsof ‘Triangle Of Sadness’ een verderzetting wordt van ‘The Square’, waarin Östlund de hoogdravendheid van het kunstmilieu een schop onder de kont gaf. Maar buiten die ene grap over de politieke correctheid in modemiddens zoomt de weinig subtiele satiricus ditmaal in op twee ongelijkheden: van gender en van kapitaalkracht. Beide komen al meteen samen in het eerste van drie (schijnbaar) losstaande verhaaltjes, die deze tweeënhalfuur durende film overspannen. Daarin krijgt modellenkoppel Carl (Harris Dickinson) en Yaya (de plots overleden Charlbi Dean) ruzie wanneer die laatste weigert om aanstalten te maken om de rekening te betalen, laat staan te delen. Vrouwen en mannen behoren gelijk te zijn, maar blijft het de taak van de man om de rekening te betalen? Carl vraagt het zich af.
Na deze bijwijlen hilarische, maar ook te lang uitgesmeerde discussie volgen we Carl en Yaya nog in twee andere plotlijnen. In het middenstuk bevinden ze zich aan boord van een luxecruise, een reisje dat ze gratis maken omdat Yaya er uitgenodigd werd als influencer. Eveneens aan boord: rijke stinkerds die met hun fortuin geen blijf weten en een alcoholverslaafde kapitein (een schmierende Woody Harrelson) die graag citeert uit het communistisch manifest van Karl Marx. Wanneer dat schip – tijdens het citeren door – vervolgens kapseist, zijn we toegekomen aan de derde en laatste akte: een aantal overlevenden moeten zich zien te redden op een schijnbaar onbewoond eiland. Deze nieuwe situatie zet de hiërarchie tussen bemanning en passagiers al gauw op losse schroeven.
Het is moeilijk om de Östlund van ‘Turist’ nog te herkennen, want bij elke film evolueert hij meer en meer naar een olifant in een porseleinwinkel. Zijn grappen zijn excessiever, zijn satire gaat helaas genadelozer uit de bocht. In de heerlijke Dimitry (schitterend vertolkt door Zlatko Burić) vindt hij dan wel een treffende verpersoonlijking van decadente rijkdom, maar iets verderop gooit hij elke vorm van puntige spot letterlijk en figuurlijk overboord met een exuberante lichaamssappenscène die willens nillens aan Monty Python herinnert. Maar naar
the meaning of life blijft het halsstarrig zoeken. Of finaal ook naar
the meaning van deze sociale satire.
‘Triangle Of Sadness’ heeft zijn momenten, maar ze zijn te schaars om te begrijpen waarom deze prent eerder dit jaar de Gouden Palm in Cannes wist binnen te rijven. Bovendien weet Östlund duidelijk niet hoe hij zijn verhaal gepast moet afsluiten en daarom doet hij het – op een totaal idiote deus ex machina na – gewoon niet. Misschien was het wel de bedoeling dat we ons na deze veel te lange zit zouden afvragen naar wat we nu precies gekeken hebben. Eén ding is zeker: door het vele gefrons was het met onze
triangle of sadness ook maar belabberd gesteld.
Peter Janssens
Niets uit deze publicatie mag op welke wijze dan ook worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke (per e-mail of brief) toestemming van de verantwoordelijke uitgever.