Geen gebrek aan dinobeesten met vleugels, schubben, vinnen, scherpe tanden of klompvoeten in 'Jurassic World: Dominion'. Toch doet het sluitstuk van de 'Jurassic World'-trilogie zijn best om niet zomaar een kopie te zijn van de vorige delen, die van 'Jurassic Park' inclusief. Er komen zelfs snuiven langs van James Bond, Indiana Jones en de 'Mission: Impossible'-franchise. Een standvastig resultaat levert het niet op, maar geestig is het wel.
Na een ietwat aarzelende start bouwt de narratie zich gestadig op naar een (aanvankelijk) dubbele verhaallijn. 'Dominion' speelt zich vier jaar na 'Fallen Kingdom' af en de dino’s leven in het wild of gedomesticeerd samen met de mensen. Bryce Dallas Howard en Chris Pratt hebben zich ergens op de verre boerenbuiten teruggetrokken met hun geadopteerde kloondochter - check 'Fallen Kingdom' voor de details - en strijden voor het welzijn van de dino’s. Wie dat ogenschijnlijk ook doet is het overheidsbedrijf Biosyn Genetics, dat in de Italiaanse Dolomieten een dinosaurusretraite heeft ingericht. Maar dat is maar de helft van het verhaal: Biosyn en dan vooral CEO Campbell Scott hebben eigenlijk minder dier- en mensvriendelijke plannen zoals de wereldwijde aanwezigheid van genetisch gemanipuleerde alles kaalvretende reuzesprinkhanen bewijst.
En het is daar dat 'Jurassic Park'-alumni Jeff Goldblum, Laura Dern en Sam Neill in de verhaalmixer worden gegooid daar zij in Biosyn binnendringen om compromitterend materiaal tegen het bedrijf te vinden. Intussen laat Scott de kloonprotegé van Howard en Pratt ontvoeren, waardoor ook zij koers zetten naar Biosyn. Waar dat zestal - en zelfs nog een paar nieuwe personages - verenigd geraakt om het kwade een hak te zetten en de wereld (even) uit te klauwen te redden van megalomane multinationals met minder goede bedoelingen achter de tandpastaglimlachfaçade.
Colin Trevorrow - die net als bij de eerste 'Jurassic World' op de regiestoel zit - en vaste scenarist Derek Connolly gaan voluit voor het rollercoastergevoel: de dino’s blijven maar opduiken uit alle mogelijke hoeken en gaten en op tussentijdse reddingen is ook niet bespaard. De nostalgiefactor helpt om alles op het juiste pad te houden: de reünie tussen Dern, Neill en Goldblum levert op zich geen wereldschokkende cinema op, maar het zorgt wel voor een laagje glansrijk oudezakkensentiment en dat zeker bij de generatie die het voorrecht had om Spielbergs originele 'Park' destijds op het grote scherm te kunnen zien. Het tastbare vlieden van de tijd zit dus ook in het DNA van deze prent en dat wordt zowel groot als klein geëerd. De ondertoonnoten van John Williams’ originele thema die af en toe even de kop opsteken - zoals tijdens de introductie van Neill - zijn schoner dan snotterschoon.
Gaan met die banaan dus in een film die finesse grotendeels inruilt voor grootschalig vermaak, maar die tegelijkertijd niet bespaart op de omkaderende mens vs.-natuur-textuur die al van in het prille begin van de reeks - en zelfs al in de bronroman van Michael Crichton - aanwezig was. Applaus en handgeklap dus voor deze entertainende amusegueleosaurus. Goed nieuws voor de fans: op deze Blu-ray uitgave staat naast de bioscoopversie van 146 minuten ook nog een extended edition van 160 minuten. Veertien minuten extra dinoplezier dus.
Simon Couwens
Niets uit deze publicatie mag op welke wijze dan ook worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke (per e-mail of brief) toestemming van de verantwoordelijke uitgever.