Amper dertig jaar mocht Emily Brönte over een paar stukjes Moeder Aarde ronddwalen, maar de in 1818 geboren en in 1848 heengegane kranige dame benutte die korte tijd wel om een knoert van een literatuurklassieker bij elkaar te schrijven. Zo’n knoert is het, dat het pas een jaar voor haar overlijden verschenen 'Wuthering Heights' nog steeds vlot te verkrijgen is in elke zichzelf respecterende boekenzaak - of er eenvoudig te bestellen is zoals dat heet. En ook de soms zo schone en prachtige filmwereld blijft om de haverklap adaptaties van de roman produceren.
Actrice en nu voor de eerste keer ook regisseuse Frances O’Connor doet het een beetje anders door niet 'Wuthering Heights' van stal te halen, maar door zich te concentreren op de woeste hoogtes - en laagtes - uit het leven van Emily Brönte. Een biopic dus, maar wel een die voor grote delen gefictionaliseerd is. De grote lijnen kloppen wel, de details en verstandhoudingen tussen sommige personages zijn voor interpretatie vatbaar. Zo concentreert O’Connor zich onder meer op de relatie tussen Brönte en kapelaan William Weightman, maar er zijn geen echte bewijzen voor die romantisch-seksuele relatie die hier als dichterlijke vrijheid in de mix wordt gegooid.
Dichten kon Emily trouwens ook, net als haar broer Branwell en andere zussen Maria, Elizabeth, Charlotte en Anne. Over Charlotte kan trouwens ook een biopic worden gemaakt, daar haar 'Jane Eyre' net als 'Wuthering Heights' na al die jaren ook nog eenvoudig te bestellen is. Over de Bröntes en over Emily is in elk geval al veel (biografische) inkt gevloeid, en literaire cinefielen kunnen zich nu dus ook cinematografisch laven aan het leven van Emily en de factoren die leidden tot de totstandkoming van de verdoemde liefde tussen Heathcliff en Catherine Earshaw.
Emma Mackey bijt zich standvastig vast in de hoofdrol en duwt de prent zowel koppig als kwetsbaar door de mindere momenten heen. En daar zijn er helaas nogal wat van. Visueel ziet het er allemaal dampig Yorkshireachtig genoeg uit, maar de narratieve vuist om de inhoud evenveel te laten resoneren is helaas niet altijd even gebald. Waarom dat niet zo is, is trouwens niet echt duidelijk. Het duurt gevoelsmatig te lang om van de film meer te maken dan een tour de force-moment voor Mackey en het ontbreekt ook aan de noodzakelijke epiek om aan het eind echt geëmotioneerd te zijn. Periodematig weet O’Connor - die ook het script schreef - zich dan weer wel vlot uit de slag te trekken.
Het is dus wat geven en nemen in een prent die zoekt maar niet altijd vindt en nergens woest of hoog is. Maar je leert in 'Emily' wel dat het veel kon/kan regenen op de Britse heide, dat er daar indertijd ook een aardig mondje Frans werd gesproken en dat onbeantwoorde liefde, sociale druk en karakteriële weerspannigheid muzewaardige materialen zijn. Dingen die je in pakweg 'Barbie' dan toch weer niet te weten komt.