Van een film die begint als een sfeervolle gotische horrorspielerei mag je aannemen te hopen dat die ook zo eindigt. Helaas nougatbollenpindakaas, dat is wat 'The Eternal Daughter' niet doet. Best jammer, want de gotische grondlaag die Joanna Hogg giet mag er zijn. Maar uiteindelijk blijkt de cineast meer geïnteresseerd in de innerlijke werking van rouw en de vaak precaire verstandhouding tussen moeders en dochters. Ook niet slecht, maar toch …
Beginnen bij het begin dan maar. Waarin een taxichauffeur die twee Tilda Swintons vervoert verhaalt hoe hij en zijn echtgenote ooit eens werden gadegeslagen door de schim van een vrouw in een verlaten kamer. Twee Swintons? Jawel, want ze vertolkt zowel de dochter als de moeder in deze prent. Die dus door een taxichauffeur worden afgezet in een luguber ogend landhuis annex hotel op de mistige Britse heide. Een landhuis dat er nogal desolaat uitziet, waar een heel ongeïnteresseerde trien het onthaal bedient en waar ‘s nachts vreemde geluiden te horen zijn. Dat huis behoorde trouwens ooit toe aan de tante van moeder Rosalind (Swinton met rimpels en een grijze pruik) die er grote delen van haar jeugd spendeerde. Meteen ook de reden dat dochter Julie (Swinton zonder rimpels en zonder grijze pruik) met Rosalind in het hotel komt logeren. Julie is een filmmaker die de relatie tussen haar en haar moeder wil gebruiken als basis voor een volgend project, en ze denkt dat een confrontatie met een plaats die voor haar moeder veel betekende in haar jeugd de herinneringen een speciaal cachet kan geven.
Twee vrouwen in een spookhuis dat het midden houdt tussen Henry James, Stephen King en de Hammerstudio’s … laat dat kippenvel maar komen. En dat komt, al blijft het niet tot op het eind. Omdat het mysterie dat Hogg laat ontwaren uiteindelijk eerder psychologisch dan echt blijkt te zijn. ‘t Zit bijna allemaal in Swintons koppeke, en dat leidt naar een ontknopingstwist die al (te) veel is gebruikt binnen zowel de krijtlijnen van horror, thriller en drama.
Een film met naast twee Swintons ook twee gezichten dus. En met een opvallend afstandelijke mise-en-scène: zo komen de beide Swintons nooit samen in beeld. Kleine kans dat Hogg veel budget had voor visuele tierlantijnen, maar het zal wel een bewuste keuze geweest zijn. Is het niet om de krak van de mentale psyche van het hoofdpersonage te duiden, dan waarschijnlijk wel uit COVID-19-overwegingen daar deze prent met een sowieso al minieme cast tijdens de pandemietijden in de luwe rapte in Wales werd opgenomen. Zelfs de hond in het kegelspel is Swintons echte hond: wat wel verklaart waarom het dier zo aanhankelijk acteert.
Wie graag Britse kouwelijkenachtgriezel heeft zit goed in 'The Eternal Daughter', zij het voor de helft. Wie graag menselijke tragiek en de ongrijpbaarheid van het leven analyseert ook. Voor een andere helft. Zij die beide helften als een geheel weten te smaken, zullen het verst weten te springen met deze minimalistische breinbreker.
Alex De Rouck
Niets uit deze publicatie mag op welke wijze dan ook worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke (per e-mail of brief) toestemming van de verantwoordelijke uitgever.