Een blik op de credits toont ons dat een zekere Nicholas Stoller zijn regiedebuut maakt met ‘Forgetting Sarah Marshall’, maar als je ‘t ons vraagt, is er maar één man verantwoordelijk voor het van weemoed, warmte en waarachtigheid doortrokken kloppende hart van deze film: producent Judd Apatow.
Zijn films worden gekenmerkt door personages waaraan je in een mum van tijd je hart verpandt en hun belevenissen zijn geen voorgekauwde romantische taferelen die we al tig keer gezien hebben in dito formuleromcoms, maar eerlijke en soms pijnlijk herkenbare avonturen die zo uit het leven gegrepen lijken. Dat is ook niet toevallig, want net zoals de verrassinghits van vorig jaar - ‘Knocked Up’ en ‘Superbad’ - is ook deze ‘Forgetting Sarah Marshall’ gepend door een man die het, zo vertelde hij in een aantal interviews, deels naar z’n eigen ervaringen gemodelleerd heeft.
De man luistert naar de naam Jason Segel, en speelt in deze nieuwste toevoeging aan het alsmaar langer worden de lijstje Apatow-classics de rol van hoofdpersonage Peter Bretter. Zijn vriendin Sarah Marshall (Kristen Bell), met wie hij al vijf jaar lief en leed deelt, zet een punt achter hun relatie. Peter zit helemaal in zak en as en krijgt van een vriend de raad om er voor een tijdje op uit te trekken naar Hawaii, waar hij op de witgeblakerde stranden zichzelf terug in de hand kan krijgen. De verrassing is groot als Peter bij aankomst Sarah tegen het lijf loopt. Zij is daar op vakantie met haar nieuwe geliefde, de rockster Abbbb (Russell Brand). Gelukkig vindt Peter troost bij de mooie hotelbediende (Mila Kunis).
In de films van Apatow - je moet het overigens maar doen om als producent zodanig je stempel op een genre te drukken dat het niet eens meer uitmaakt wie de mise-en-scène verzorgt - zijn de personages nooit zwart of wit, maar bevinden zich altijd in de schemering. De relatie tussen de sullige antiheld, die uiteindelijk cooler blijkt dan je zou verwachten, en de knappe bimbo mét inhoud staat ook ditmaal centraal, maar zoals steeds wordt het naar traditie magere verhaaltje gekruid met knapperige oneliners, een reeks excentrieke door de vaste clan vertolkte nevenpersonages - Jonah Hill als kelner, Paul Rudd als gekke surfer - én een karrenvracht aan echte emoties, die zich subtiel verstoppen onder de lading puberale grappen die in deze romantische komedie voor mannelijke twentysomethings aan de lopende band voorbijrazen.
We weten niet wat ons het meest van al die glimlach bezorgd heeft waar we nu al dagen fluitend mee over de straten plaveien: de uitstekende casting (met Britse komiek Russell Brand op kop), de oprechte melancholie die van elk melig moment er eentje maakt om in te kaderen of de intelligente grappen die deze romcom met een hoek af (die Dracula-musical!) uiteindelijk boven z’n collega’s doet uitstijgen? Apatows beste.