Jim Carrey is een rare snuiter. Hij bulkt van het talent - let maar eens op z’n treffende vertolkingen in ‘The Truman Show’, ‘Man On The Moon’ en het niet te versmaden ‘The Majestic’ - maar z’n acteerwerk in z’n meest populaire films overstijgt nauwelijks dat van een debutant. Pijnlijke overacting, gekke-bekken-trekkerij en geforceerde glimlachjes vormen immers z’n handelsmerk in wanprojecten als ‘Ace Ventura’, ‘Dumb & Dumber’ of ‘The Mask’. Nadat hij zelfs de meest rabiate tegenstander bijna had overtuigd, greep Carrey in 2003 terug naar z’n geliefkoosde onnozelheid met ‘Bruce Almighty’. Een volgende niemendalletje in de inmiddels eindeloze rij is deze ‘Fun With Dick And Jane’, een zoveelste remake van een al even verwaarloosbaar filmpje uit de jaren zeventig met George Segal en Jane Fonda.
De film vertelt het verhaal van een welgesteld middenstandskoppel, dat door omstandigheden in financiële problemen komt en geen andere uitweg meer ziet dan het overvallen van winkels, banken en particulieren. De regie is in handen van Dean Parisot, die ons enkele jaren geleden aangenaam verraste met de sciencefictionkomedie ‘Galaxy Quest’. Parisot houdt de vaart er stevig in - ‘Fun With Dick And Jane’ duurt nauwelijks anderhalf uur - maar kan niet beletten dat z’n film nauwelijks grappig is. Af en toe bevat het onevenwichtige scenario een leuke verwijzing naar de hedendaagse Amerikaanse politiek of de harde en corrupte bedrijfswereld, maar die bevatten niet voldoende draagkracht om de prent naar een hoger niveau te tillen. Uiteindelijk heeft Parisot z’n ziel verkocht aan de commercie en dat voel je. Telkens als er een klein beetje kritiek aan de oppervlakte dreigt te dobberen, wisselt Parisot van koers in plaats van all the way te gaan. De rest van de grappen zijn samengetrokken uit belegen clichés, infantiele slapstick tot zelfs moraliserende stupiditeit.
Jim Carrey doet nochtans z’n uiterste best; hoewel hij zich af en toe bezondigt aan uitzinnige nonsens (de ‘I Believe I Can Fly’-scène is gênant slecht!), acteert hij het gros van zijn scènes ingetogen en naturel. Alsof hij zowaar een middenweg zoekt tussen z’n beste en slechtste vertolkingen. Veel overtuigender is Téa Leoni, een straffe actrice, die maar in enkele van haar films naar waarde geschat wordt (‘Spanglish’). In bijrollen is het uitkijken naar Alec Baldwin en hedendaagse vaste waarde Richard Jenkins. ‘Fun With Dick And Jane’? Nauwelijks.