”Waarom vermoord je ons niet gewoon?”, poneert een moegetergde Ann (Naomi Watts) iets voor halweg richting één van haar agressors. Zijn antwoord is duidelijk: omdat daardoor de ontspanningswaarde de das zou worden omgedaan. Hij heeft het niet over zijn ontspanning of die van zijn even sadistische partner in crime en al helemaal niet over die van het gezin dat ze terroriseren, maar wel over die van het publiek. De kijker wil namelijk geëntertaind worden en als de twee hun slachtoffers zomaar zouden vermoorden, beleeft die er geen plezier aan.
Regisseur Michael Haneke tracht met deze confronterende prent dan ook in te spelen op de verlangens en verwachtingen van de toeschouwer, waarmee al snel duidelijk wordt dat de funny games uit de titel - ironie ten top - niet verwijzen naar de van emotionele en fysieke pijnen doordrongen spelletjes waarmee de twee gijzelnemers het nietsvermoedende gezin kwellen, maar wel naar de psychologische spelletjes die Haneke speelt met zijn publiek. Hij bespeelt hen, en sleurt hen vervolgens ook in het verhaal; één personage spreekt letterlijk tegen de kijker. Een verhaal dat in feite erg simpel is qua opzet: twee jongemannen bedreigen een man, vrouw en hun zoontje en onderwerpen hen aan alsmaar zwaardere beproevingen. Soms zelfs met de dood tot gevolg.
Met ‘Funny Games U.S.’, een remake van z’n eigen ‘Funny Games’ uit 1997, wilde Haneke naar verluidt maar één ding bereiken: ook de Amerikanen een spiegel voorhouden en tonen hoe geweld deel uitmaakt van de huidige maatschappij. Hij veranderde niets aan zijn draaiboek en opteerde voor een shot-voor-shot-remake. Dat ruikt echter veel meer naar een snelle graai naar gemakkelijk geld dan naar een eerzuchtig filmproject. Een filmmaker als Haneke maakt deel uit van de Europese canon en een inspiratieloze adaptatie van zijn eigen werk - waar werkelijk niets nieuws aan is toegevoegd - is hem simpelweg onwaardig. ‘Funny Games U.S.’, waarin we hem dus nog steeds niet van bewuste exploitatie kunnen beschuldigen (het meeste geweld gebeurt off-screen), is daarom ook een overbodige film. Het doet er niet toe dat Naomi Watts en Tim Roth bewijzen dat een onderdanige rol heel wat inspanning vergt en dat Michael Pitt ronduit subliem is als goedlachse, intelligente, maar hyperwrede gijzelnemer, want we hebben het allemaal al eerder (en beter) gezien. Dat immense déjà vu-gevoel zorgt er dan ook voor dat deze prent nooit écht weet te beklijven.