Zondagochtend, negen uur. Het was onze wekelijkse afspraak met die heel ondeugende, maar ook lieve hond. Als vijf- à zesjarige snotter was de uitzending van Samson een door ondergetekende zeer gewaardeerde start van een tv-voormiddag, en voor veel kinderen anno 2008 is de sprekende bobtail nog altijd een bron van hilariteit. Nieuwe afleveringen zijn er al meer dan twee jaar niet meer gefilmd - sinds Danny Verbiest er in 2005 de brui aan gaf - maar toch worden de oudere episodes gretig (en met succes) uitgezonden op diverse jeugdzenders. Maar ‘Samson & Gert’ is meer dan een tv-reeks; het is een goeddraaiende merchandisemachine, met als jaarlijkse kers op de taart de kerstshow. Aan dat ontiegelijke succes proberen de producenten nu een vervolg te breien met ‘Hotel Op Stelten’, de eerste (en wellicht niet laatste) bioscoopfilm over de bekende hond en zijn al even bekende baasje.
Zoals zoveel tv-series speelde ook die van ‘Samson & Gert’ zich af op beperkte, steeds terugkerende locaties (het huis van Gert, het gemeentehuis, de kapperszaak, de kruidenierswinkel). Geen van die plaatsen komen langs in de film, die traditiegetrouw de hoofdpersonages uit hun natuurlijke (en voor de jongere kijkertjes vertrouwde) omgeving haalt en hen hun dolle fratsen elders laat beleven. In het geval van deze film is de keuze gevallen op een vervallen hotelletje van de opa van Marlène (Gerts eeuwige onzichtbare vlam, waarvan we in deze film enkel de benen te zien krijgen - het mysterie wordt dus nog steeds gevoed), dat binnen een week gesloopt zal worden tenzij het op die korte tijd een grondige makeover zou kunnen krijgen. Wie anders dan Gert, Samson en hun vrienden zijn aangewezen om die klus te klaren?
Deze opzet is in feite al voldoende om een dik uur (de film is een erg korte zit) visuele spielerei te serveren - pure slapstick is de meest courant gebruikte humor, samen met Samsons ontelbare spraakmissers - maar scenarist Gert Verhulst creëert nog een subplot over twee ontsnapte boeven die in het hotel jaren geleden hun diamant verborgen en die nu willen komen ophalen. Het maakt van ‘Hotel Op Stelten’ een zeer snelle, voortrazende, maar ook clichématige kinderfilm, waarin alle vaste karakters opnieuw hervallen in hun repetitieve tics; de burgemeester prevelt ”’t Is niet waar, hè”, Octaaf schept op over zijn specialiteiten, Alberto benadrukt dat zijn naam weldegelijk met een ‘o’ geschreven wordt en Gertje smelt nog steeds weg bij het horen van de naam Marlène. De film voegt dus helemaal niets toe aan de reeks, maar voor de (jonge) fans is het wellicht een blij weerzien.