Zoeken

Interview met Bavo Dhooge ('Styx')

Interview Bavo Dhooge ('Styx')

Schrijven dat Bavo Dhooge een boerenjaar had in 2014 is een understatement. Met acht nieuwe boeken stilde de Gentse auteur de leeshonger van de fans van zijn thriller-, misdaad- en fantasyverhalen. Ook 2015 dient zich aan als interessant jaar voor Bavo: hij heeft opnieuw verschillende titels in de pijplijn, en van zijn zombieroman ‘Styx’ verschijnt een Amerikaanse vertaling. Wie weet is dat wel een opstapje naar de verfilming daarvan. Wat mooi zou zijn, vooral omdat Bavo destijds Film en Televisie studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK). Zijn eindwerk – de kortfilm ‘Warmwatervissen’ – haalde destijds zelfs de selectie van het Internationaal Filmfestival van Gent. Een festival waarvan hij in 2012 in de jury mocht zetelen. Hoog tijd dus voor een babbel met deze getalenteerde auteur/filmkenner.

Laat ons beginnen met ‘Styx’. Uniek is het niet dat een Belgisch boek het tot in Amerika schopt, maar het blijft toch eerder een uitzondering dan een regel.
“De bal ging aan het rollen toen ik nog bij dezelfde uitgeverij zat als Pieter Aspe. Die is ook in het Engels vertaald, en er was eveneens belangstelling voor een paar van mijn boeken, namelijk de L.A.-reeks. Die onderhandelingen zijn nog steeds aan de gang, maar toen hoorde mijn agent plots over ‘Styx’. En dat bleek voor man het goudhaantje: een roman over een zombieagent die jacht maakt op een seriemoordenaar die zijn slachtoffers als standbeelden opzet kreeg hij onmiddellijk in Amerika verkocht, puur op basis van de synopsis. De vertaling is zo goed als rond en vanaf mei wordt het boek er geïntroduceerd door uitgeverij Simon & Schuster. Indien het een succes wordt is de kans groot dat het boek en de twee nog te verschijnen sequels worden aangeboden aan film- en televisiestudio’s. Wat er dan gebeurt, is koffiedikkijken. Zeker is dat ‘Styx’ volgend najaar in de Amerikaanse boekhandel ligt. En dat overtreft in elk geval toch al een stoute droom.”

Ook in België is er belangstelling om jouw boeken te verfilmen.
“Ja, maar het blijft vooralsnog wat steken in de voorbereidingsfase. Kadir Balci, de regisseur van ‘Turquaze’, is geïnteresseerd om ‘Sioux Blues’, een van mijn L.A.-thrillers te verfilmen. Het gegeven over een wraaklustige vrouw die verliefd wordt op de agent die haar man neerschoot, intrigeerde hem van meet af aan. We herwerkten het boek tot een scenario waarin we de plot verhuisden van de Siouxgemeenschap in Los Angeles naar de Turkse gemeenschap in Gent. Daarna was het de kwestie van een productiehuis te vinden dat het project wou financieren. Intussen regisseerde Balci ‘Trouw Met Mij’ en is hij ook verbonden aan een televisiereeks. Een mogelijke ‘Sioux Blues’-verfilming ligt in principe zeker stil tot in 2016. Intussen weet ik dat je veel geduld moet hebben in film- en televisieland: in het verleden schreef ik reeds een drietal scenario’s, maar geen enkel project kreeg uiteindelijk groen licht. De televisieadaptatie van ‘Stalen Kaken’, mijn biografie over John Massis was het meest concreet, maar werd uiteindelijk om budgettaire redenen afgeblazen.”

Jouw L.A.-thrillers tonen aan dat een Belgisch thrillerauteur niet noodzakelijk onder de kerktoren moet blijven hangen. ‘Stiletto Libretto’ leverde jou in 2009 zelfs de Diamanten Kogel-literatuurprijs op en later kreeg ‘Santa Monica’ de Hercule Poirotprijs. De reeks liep meteen vergelijkingen op met Quentin Tarantino. 
“Een vergelijking die ik niet heb gezocht, en die er pas gekomen is nadat een recensent in de krant had geschreven dat het verhaal goed genoeg was om het te laten vertalen en naar Tarantino te sturen. Zelf hou ik het liever op ‘L.A.-thrillers’, maar ik begrijp wel dat sommigen de cocktail van misdaad, personages met een hoek af, Los Angeles en zwarte humor met Tarantino associëren. Ironisch genoeg merkte ik intussen dat zelfs Tarantino als begrip van zijn pluimen heeft verloren. Ik geef regelmatig lezingen op middelbare scholen, en als ik daar de naam Tarantino en ‘Pulp Fiction’ laat vallen mag ik al blij zijn dat drie op de tien van de huidige zestienjarigen al van die film hebben gehoord.” 

Was het van meet af aan de bedoeling om een thrillerreeks te schrijven die zich in Los Angeles zou afspelen, al dan niet met ‘buitenlands succes’ in het achterhoofd?
“Verre van. De eerste draft van ‘Stiletto Libretto’ situeerde zich in een vage en niet nader genoemde setting. Zowat elk detectiveverhaal dat ik daarvoor had geschreven, speelde zich in Gent af. Maar ik wou eens iets anders: uiteindelijk besloot ik om de locatie te veranderen in Los Angeles, en toen viel alles in de juiste plooien.” 

Na eerst een paar maanden research ter plaatse?
“Helemaal niet. Ik ben zelfs nog nooit in Los Angeles geweest. Hier hielp mijn voorkeur voor de Amerikaanse cinema me echter enorm. De boulevards, de palmbomen, de misdaad, de glitter en de goot … Hollywood cultiveert het constant en de stad laat zich voor een filmfan heel makkelijk beschrijven. Ik vond het wel mooi dat ik deels bewust, deels door toeval over de stad kon schrijven waar heel wat van mijn favoriete romans – zowat alles van Philip Chandler en James M. Cain – zich afspelen. Maar binnenkort komt daar een eind aan: de tiende L.A.-thriller wordt definitief de laatste.” 

Heb je er geen spijt van dat je na je filmstudies geen carrière als regisseur hebt uitgebouwd?
“Nee hoor. Regisseur worden is nooit een droom geweest. Ik heb trouwens meer stress gehad tijdens de vijf draaidagen van ‘Warmwatervissen‘ dan tijdens het schrijfproces van mijn boeken. In 2008 draaide ik bij wijze van experiment nog eens een reeks kortfilms over een man die er tijdens zeven opeenvolgende dagen niet inslaagt om op zijn werk te geraken. Dapperen die het resultaat willen zien kunnen op YouTube ‘Seven Awakenings In The Life Of An Extra-Ordinary Man’ intikken.” 

Welke periode uit de filmgeschiedenis draagt eigenlijk jouw voorkeur? 
“Als filmveelvraat vind ik eigenlijk overal mijn gading, maar het zwaartepunt ligt toch bij de cinema uit de jaren zestig en zeventig. Wat toen kon en mocht grenst nog steeds aan het ongelooflijke. Robert Altman bijvoorbeeld die een volstrekt atypische verfilming van Chandlers meesterwerk ‘The Long Goodbye’ mocht draaien. Er zijn waarschijnlijk niet veel studiohoofden meer die vandaag de dag een dergelijk risico zouden nemen. Vroeger had je echter een hele reeks filmauteurs die hun gang mochten gaan met persoonlijke projecten en die als regisseur echt hun dingen mochten doen. Vandaar dat ik het knap vind dat mensen als Polanski nog steeds bezig zijn. Een werk als ‘Carnage’ is misschien niet meer zo sterk als zijn echte meesterwerken, maar tussen het commerciële geweld door zijn ze nog steeds relevant. En dat is mooi.”

Kortom, vroeger was het beter?
“Dat heb ik niet gezegd. Zulke beweringen zijn trouwens kort door de bocht. Wat niet wegneemt dat het vroeger wel interessanter was. Bij een film als ‘Interstellar’ – hoe knap en mooi die ook is – voel je na een uur toch al waar alles heenleidt. Misschien omdat alles in se al eens gedaan is. Toch vind ik dat er nog steeds heel mooie films worden gemaakt. In 2014 was ik binnen de Amerikaanse cinema vooral gecharmeerd door ‘Boyhood’ en ‘Birdman’ – twee titels die zowel visueel als conceptueel heel wat te bieden hadden.” 

Heel veel succes met ‘Styx’ en alle andere projecten. Blijven schrijven, zou ik zeggen.
“Dat zal wel lukken.” (lacht)

Hartelijk bedankt voor dit gesprek!

Alex De Rouck

© Cinevision.be/nl

   Bioscoop

   DVD/Blu-Ray